Onderzoek coronaboosters en griepvaccinaties Radboudumc

Geplaatst op 11-11-2021  -  Categorie: Algemeen

Margriet van Pelt: ‘Ik neem als proefpersoon deel aan het onderzoek en heb inmiddels mijn eerste vaccinaties gekregen. De bijwerking was hetzelfde als bij de corona vaccinaties: een beetje pijn op de plek van de injectie. Ik ben benieuwd naar de resultaten van het onderzoek.’

In het Radboudumc loopt momenteel een onderzoek naar coronaboosters & griepvaccinaties. Er nemen 150 proefpersonen deel. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken in welke volgorde vaccinaties tegen het coronavirus en tegen het griepvirus het beste werken. Beide vaccinaties zijn goedgekeurde middelen met milde bijwerkingen, die nu al gebruikt worden in Nederland.

Er is wereldwijd een snelle toename van het aantal mensen dat besmet is met het coronavirus. Hoewel er nu vaccins beschikbaar zijn, is niet duidelijk hoelang deze mensen beschermen. Het zou kunnen dat mensen die al tegen het coronavirus zijn gevaccineerd, jaarlijks een nieuwe vaccinatie moeten krijgen om het beschermende effect extra kracht bij te zetten voor de winter begint. Deze re-vaccinaties worden ook wel boosters genoemd. Het elk jaar opnieuw vaccineren tegen bepaalde virussen gebeurt in Nederland al langer, bijvoorbeeld tegen het griepvirus. Bepaalde groepen, zoals ouderen of mensen met longproblemen, worden elke herfst uitgenodigd voor een griepvaccinatie. Het zou dus goed kunnen dat in de toekomst deze groepen gevaccineerd moeten worden tegen twéé virussen: zowel tegen het coronavirus als tegen het griepvirus.

Op dit moment is nog niet bekend in welke volgorde deze vaccins het beste kunnen worden toegediend en wat de effecten zijn van gelijktijdige toediening. In deze studie wordt onderzocht welke combinatie de meeste bescherming en de minste bijwerkingen oplevert.

Het onderzoek duurt 6 weken. De proefpersonen worden in 4 groepen onderverdeeld.

Ze krijgen een coronavaccinatie (met het vaccin van Pfizer/BioNTech) en eventueel ook een griepvaccinatie.

Loting bepaalt in welke groep men komt:

  1. De proefpersoon krijgt éérst een coronavaccin en drie weken later het griepvaccin;
  2. Eérst het griepvaccin en drie weken later een coronavaccin;
  3. Het griepvaccin en een coronavaccin tegelijkertijd;
  4. Uitsluitend een coronavaccin en géén griepvaccin.

Om te zorgen dat men niet tijdens de studie al kan achterhalen welk vaccin gegeven wordt, wordt op één of twee momenten ingeënt met een ‘nepvaccin’, een zogeheten placebo. Hierin zitten geen werkzame stoffen, waardoor het placebovaccin geen (bij)werking heeft. Door placebo’s te gebruiken, weet men tijdens de eerste vaccinatie niet of het griepvaccin en coronavaccin tegelijkertijd toegediend wordt, of slechts één van deze twee. De onderzoekers vaccineren de vier groepen dus op de volgende manier:

  1. De proefpersoon krijgt een coronavaccin en een placebo en drie weken later een griepvaccin;
  2. Eerst een griepvaccin en een placebo en drie weken later een coronavaccin;
  3. Eerst een coronavaccin en een griepvaccin en drie weken later een placebo;
  4. Eerst een coronavaccin en een placebo en drie weken later nog een placebo. Na afronding van de studie kunnen deelnemers uit deze laatste groep alsnog een griepvaccin te krijgen.

Tijdens de studie wordt via bloedonderzoek gekeken wat de vaccinaties doen met de afweer. Via het neusslijmvlies worden antilichamen gemeten. De proefpersonen houden een klachtendagboekje bij om bijwerkingen te noteren.

Na 6 weken is het onderzoek afgelopen en worden de resultaten bestudeerd.